We zijn nu in Port Douglas. Gisteren zijn we uit Cairns gekomen. In Cairns voor het eerst veel Aborigines gezien. Behoorlijk verwesterd en vaak erg vriendelijk. Een kwam bij mij informeren of ik nog belangstelling had om de voorraad traditionele hallucinerende bladeren die hij van iemand had gekregen gratis over te nemen. Hijzelf moest niets hebben van dat ouderwetse gedoe, hij hield het liever bij de alcohol. Dat idee hadden wij ook al. Hij ervaart natuurlijk wel een mooie kater, iets wat wij dan weer moeten missen. Gerard Reve heeft daar nog een aardig gedicht over geschreven.
GEDICHT VOOR JAN W. JONKER
Stel je voor, dat de kater niet bestond.
Dan was alles nog veel erger.
Dan zou je nooit een kater krijgen,
terwijl je die nu wel krijgt.
Het is dus toch wel goed zoals het is. Prijs God.
Hier in Port Douglas heb je een officiële Aboriginal Community, compleet met oerwoud waar je alleen onder begeleiding van een Aborigine gids in mag. Gaan we waarschijnlijk niet doen, te kort tijd, helaas, helaas. De community is omheind, bij de ingang staan de mooie huizen, ietwat achteraf is buurt van de sociaal zwakkeren zoals dat heet. Lijkt een gewoon dorp dus, alleen kleiner, en met een toegangspoort.
Wat me opvalt is dat tot nu toe de Aborigines (kinderen onderling, vrouwen in de supermarkt, dronkelappen op straat) onderling Engels spreken. Het lijkt er op dat er van de oude cultuur weinig over is gebleven. Jammer.
In Cairns wonen denk ik de meeste Aborigines op straat, en wordt er ook gebedeld. Hieronymus van Alphen heeft over het bedelen nog een aardig gedichtje geschreven. De regel ‘trillend van de kou’ is niet helemaal van toepassing, ’s nachts valt hier zonder airco voor een verwende Europeaan niet te slapen.
DE BEDELAAR
Die afgeleefde man, die bijkans nakend zit,
En trillend van de kou, mij om een duitje bidt,
Is even goed als ik. Gods wijsheid gaf alleen
Mij wat meer geld dan hem. Ben ik dan beter? … Neen.
Een vroom en eerlijk mensch draagt dikwijls slechte kleeren.
Ik wil dan ook de deugd in arme menschen eeren.
Die met verachting op hen ziet,
Doet naar ’t bevel van Jezus niet.
Of alle bedelaars ‘vroome en eerlijke menschen’ zijn zou ik niet durven zeggen, bij dat vroome heb ik zo mijn bedenkingen. Al zittend op een terras in het centrum van Cairns kwam mij wel eens een luid uitgesproken vloek ter ore.
Eigenlijk krijgen we natuurlijk een heel fout beeld van Australië, braaf de aanwijzingen in de Lonely Planet volgend. Gisteren hebben we gewandeld in een oerwoud waar je ‘geweest moet zijn’. Dat hebben we geweten. Jengelende kinderen, schreeuwende vaders, filevorming, overvloedige ANWB-bordjes enz. (gelukkig hebben we deze vakantie elders heel rustig gewandeld). Het ‘echte’ Australië is nogal woest en ledig. 100 km suikerriet (hier in Queensland), dan een dorpje, als je wakker bent geschrokken ben je er al voorbij, weer 100 km suikerriet, en dat 500 km op een dag.
We zijn een keer in het plaatsje Marlborough verzeild omdat het donker werd, we wilden eens kijken hoever je kan komen in een dag. Daar was dus echt niets te beleven. Gerard Reve heeft dat mooi verwoord.
GEDICHT VOOR DOKTER TRIMBOS
‘Goedkope wijn, masturbatie, bioscoop’,
schrijft Celine.
De wijn is op, en bioscopen zijn hier niet.
Het bestaan wordt wel eenzijdig.
Morgen heel vroeg op om vogels te gaan zien op de Daintree River. De boot vertrekt 6:30. De vogels zullen wel wakker zijn, ik vermoedelijk nog niet zo erg.